De geschiedenis van de jamfabriek in Neede

’n Jam 1903 – 1939

Meer dan honderd jaar geleden, in 1903, opende de Tuinbouwmaatschappij “Gelderland” aan de Stationsweg in Neede een jamfabriek. De fabriek werd in de volksmond ’n Jam genoemd. Tot in de crisisjaren, de jaren 30, van de vorige eeuw hebben veel Achterhoekers hun brood verdiend in deze internationaal befaamde fabriek. Maar voordat de jamfabriek er was begon een zekere meneer Voerman in Rietmolen op kleine schaal met een fruitkwekerij voor aardbeien, bessen en frambozen.

Bron: NEEDE’S JAM – “The Jam for the upper Ten”, De geschiedenis van de jamfabriek van de Tuinbouwmaatschappij “Gelderland”, 1903 -2003 van Arjan van Faassen.
Uitgegeven door de Historische Kring – Gemeente Neede. ISBN 90-74955-11-8

Gerhardus Johannes Voerman

Misschien kunnen we de Needse jamgeschiedenis het best laten beginnen op 1 september 1886.  Op die datum vestigt zich in dit lieflijke dorp Gerardus Johannes Voerman. Hij komt uit Rheden maar Zeeuw van geboorte. Aanvankelijk bekleedt hij de functie van gemeentesecretaris, maar in 1896 neemt hij als zodanig ontslag om zich geheel te wijden aan een door hem gestichte kwekerij op de Kieft in Rietmolen. Deze wordt ondergebracht in een door Voerman in 1897 opgerichte maatschap. In 1898 wordt de N.V. Tuinbouwmaatschappij  “Gelderland” opgericht.

Kwekerij op “De Kieft”

Voerman trouwt met Gerharda ter Weeme

Op 23 mei 1888 trouwt Voerman met Gerharda Anna Geertruida ter Weeme, een telg van de bekende Needse familie van textielfabrikanten. Aangezien zij in 1884 bij een boedelscheiding gronden op “De Kieft” gekregen had, kon Voerman daar met z’n kwekerij beginnen.

In 1890 bouwt de familie Voerman een prachtige villa aan de Stationsweg: “Villa Henriëtta”. 1911 werd aan de villa een toren aangebouwd met de naam “La Tour”. Dit is het enige gebouw dat nog herinnert aan de jamgeschiedenis van Neede.

“Villa Henriëtta – La Tour”

Jelle Beenen

Geholpen door de vakkennis van de tuinman Jelle Beenen, die in 1899 in Neede opduikt om op de kwekerij als bedrijfsleider te gaan werken, weet Voerman in Rietmolen een bloeiend bedrijf letterlijk uit de grond te stampen. Aanvankelijk worden er aardbeien, frambozen en bessen gekweekt, maar al gauw gaat men ook over tot het telen van fruitbomen. Blijkbaar met zoveel succes, dat de Tuinbouwmaatschappij “Gelderland” in februari 1902 in het kader van de hinderwetvergunning vraagt eene fabriek tot het verwerken van vruchten en groenten in Rietmolen te mogen oprichten.

Vrouwen en meisjes plukten het fruit

De bouw van de jamfabriek

Over het eerste fabriekje, dat ondergebracht was in een schuur van 12 bij 12 meter , is weinig bekend. Waarschijnlijk zijn hier alleen vruchtensappen vervaardigd. Toch moet deze onderneming als de voorloper van de Needse jamfabriek worden beschouwd. Een jaar later al, in februari 1903, verzoekt de Tuinbouwmaatschappij “Gelderland” het Needse college ” haar toestemming te willen verlenen tot het bouwen van eene vruchtenjamfabriek aan de Stationsweg. Na enig geharrewar over het lozen van afvalwater in een de gemeente toebehorende sloot wordt de gevraagde vergunning verleend. Er moet met man en macht gebouwd zijn, want al een half jaar later, in augustus 1903, wordt het pand in gebruik genomen.

Personeel van ’n Jam

Nicolaas Lysen

Naast die van de heren Voerman en Beenen moet nog een naam genoemd worden van iemand, die een belangrijke rol gespeeld heeft in de Needse jamhistorie: Nicolaas Lysen. Afkomstig uit Zutphen laat hij zich op 12 april 1902 in Neede inschrijven. Hij is dan 22 jaar oud en wordt opgenomen in het gezin van herenboer Willem Arnold Becking op de havezate Huize de Kamp. Al spoedig is Lysen adjunct-directeur van de Tuinbouwmaatschappij. In 1911 trouwt hij met de dochter van zijn baas: Henriëtta Pietronella Voerman. Na het terugtreden van de heer Voerman heeft Nicolaas Lysen de jamfabriek geleid.
Nicolaas Lysen bleef directeur tot dat de fabriek van Taminiau, Elst in 1931 overgenomen werd. Daarna werd Lysen exportleider / specialiteitenvertegenwoordiger tot na de tweede wereldoorlog.

De directiekamer

Milieubeheer anno 1919

In 1918 is de fabriek op het toppunt van haar bloei; er werken dan tachtig mensen op “’n Jam”. Er wordt dan ook een aanvraag tot uitbreiding ingediend. De gevraagde vergunning wordt verleend op voorwaarde dat voor het afvalwater, dat kennelijk nog steeds niet naar behoren is geregeld, een afdoende oplossing wordt gevonden. In dit verband is het aardig om te lezen, hoe milieuvraagstukken in die tijd werden aangepakt. Zo schrijft de gezondheidscommissie te Lochem op 10 januari 1919 aan het Needse college, dat terdege gelet moet worden op het resultaat dat met afvalwaterzuivering bereikt moet worden en dat diende te zijn …. Dat een stekelbaars (Gastrosteus aculeatus L.), gebracht in een halve liter van het gezuiverde afvalwater, nadat het door schudden in een ruime flesch met lucht is verzadigd, bij 16 graden Celcius binnen een uur tijds niet mag sterven of duidelijke teekenen van vergiftiging mag vertonen…. Dit zijn dus milieumetingen anno 1919.

Jamfabriek ’n Jam

Producten v/d Jamfabriek

Behalve jams, die onder de merknaam SUPERBA en SUPRA in de handel worden gebracht, worden aan de Stationsweg ook vruchtensappen en limonades gemaakt. Ook vindt in een aparte afdeling het konfijten van vruchten plaats. Hier worden bovendien nog bonbons, borstplaat en vruchtenkoekjes vervaardigd, zodat terecht van een veelzijdige onderneming kan worden gesproken. Op briefpapier uit 1921 stond ook nog: Geleien, Vruchten in blikken en flacons, Tafelhoning, Chocolade, Citronade, Citroenrasp, enz. enz.

Van de productie wordt een groot deel geëxporteerd, voornamelijk naar Zweden, Azië (Nederlands Indië en Brits Indië) en Zuid Amerika.

De Boomkwekerij

Ook de kwekerij en de boomgaarden floreren dermate, dat het bedrijf in Rietmolen in 1920 aan veertig mensen werk kan bieden. Jelle Beenen is intussen overleden en de kwekerij en boomgaarden worden in 1930 aan Sipke Van Nijen overgedragen. Hij trouwt in 1931 met Aukina Beenen, de jongste dochter van Jelle Beenen. Nadat de terreinen in Rietmolen niet meer al te geschikt waren voor de teelt en ook de concurrentie steeds groter is, wordt de kwekerij in 1937  van Rietmolen naar de Borculoseweg in Neede verplaatst, maar houdt uiteindelijk in de Tweede Wereldoorlog op te bestaan.

Het vruchtenterrein

De crisis en het einde v/d Jamfabriek

Tijdelijk werkten tachtig personeelsleden in de Needse jamfabriek, en tijdens het vruchtenseisoen nog meer, zodat soms wel 200 mensen in Neede bij de jamfabriek werk vonden. Daaraan wordt duidelijk, dat de Tuinbouwmaatschappij Gelderland in Neede en omstreken voor een aanzienlijke werkgelegenheid heeft gezorgd. Jammer is het daarom, dat ook dit bedrijf niet opgewassen blijkt tegen de moeilijkheden tijdens de economische crisis tijdens de jaren ’30. De hoge vrachttarieven en de zware concurrentie, met name van Australië op de Nederlands Indische markt. In 1931 – er werken dan nog slechts 23 mensen – wordt de productie gestaakt en worden de recepten en het klantenbestand verkocht aan Taminiau (Teo) te Elst. In 1939 worden de gebouwen van de jamfabriek gesloopt.

Het bereidingslokaal

De fabriek vanuit het zuiden

Het verzendhuis naast de fabriek

Het kooklokaal